Logboek van een quarantaine

Babet te Winkel


Luister hieronder de audioversie van dit verhaal, voorgelezen door de auteur, Babet te Winkel:



Dag 334. Het kan niet anders dan een dag als alle andere zijn. Ze herinnert zich nog vaag hoe het voelde om door de straten te lopen. Voorbijgangers die met hun arm langs de hare schuurden. Ze had nooit gedacht dat ze dat zou gaan missen. Zij was juist altijd iemand geweest die een hoepel had willen dragen zodat de mensen uit haar aura zouden blijven. Niks is onmogelijk, zo blijkt maar weer. Ze maakt een schokkerige beweging. Ze weet niet of ze het gevoel daarmee van zich af schudt of het juist dieper inprent, maar ze maakt dankbaar van het moment gebruik om snel uit bed te gaan. Opstaan is moeilijk als je niks hebt om voor op te staan, had ze hier al snel geleerd. Moeite met opstaan was niet nieuw geweest. Vroeger had ze ook al moeite met opstaan, maar ze had het toen niet herkend doordat haar leven zo vol was geweest. Ze had zichzelf simpelweg kunnen afleiden. Maar iets te doen hebben is iets anders dan een reden hebben te bestaan.
     Ze trekt de tafel van de muur, zodat het een keukentafel wordt. Het is een van de kleine handelingen die haar dag structuur geeft. Ze loopt naar het luik en pakt het dienblad met de kop thee en twee boterhammen en zet het op tafel. Ze smeert de boter op de boterhammen. Van haar hadden ze ook wel mogen verbieden boter te eten, maar die regel was er dan weer niet. Daarentegen besloten ze wel boeken te verbieden – ze had nooit verwacht dat het zo ver zou komen. Het was niet eens een regering die Mein Kampf verbood. Nee, de mensen verboden Reis naar het einde van de Nacht en stopten ook meteen al het menselijk leed in de doofpot. Natuurlijk was dat net haar lievelingsboek geweest.

Er zijn zoveel dingen die onvoorstelbaar lijken, tot het waar is. Hoe zou er gereageerd zijn op degenen die het internet moesten uitleggen nog voordat het bestond? Of wie had er gedacht dat we allemaal verslaafd zouden raken aan ons mobieltje? Of neem de Tweede Wereldoorlog, wanneer zouden we door hebben gehad dat het echt foute boel was? Denken we niet altijd dat iets niet waar kan zijn, tot het waar is?
     Ze herinnert zich nog goed hoe het begonnen was. Vrij onschuldig, dacht ze toen nog, met de focus op maakbaarheid en gelukkig zijn – en kijk eens waar ze nu toch zijn beland. Ze zet het kommetje met hagelslag aan haar rechterkant. Ze legt een wit vel papier op tafel en begint. Een voor een pakt ze de hagels uit het bakje en turft er een streepje bij op het steeds minder witte vel papier. De hagels legt ze aan haar linkerkant neer. Het verbaast haar hoe er elke keer een kunstwerk van hagels ontstaat. Een kunstwerk zoals het wolkendek, waar ze vroeger ook uren naar kon staren en dan hele verhalen verzon met de fantasiefiguren die ze zag. Ze had het wolkendek altijd geruststellend gevonden. ‘Onder de hemel is men thuis’ schreef de Joodse Etty Hillesum in haar dagboek tijdens de Tweede Wereldoorlog. Ook al mocht Etty zich als Joodse vrouw steeds minder vrij bewegen, nog steeds liep zij onder dezelfde sterrenhemel als iedereen. Het leven is van iedereen.
     Ze pakt haar pen en noteert in het logboek: ‘184 hagels.’ Dan loopt ze naar de boekenkast en pakt een boek. Ze bladert naar pagina 184 en kijkt waar haar oog blijft hangen. Dan noteert ze: ‘Het woord van vandaag is: discrepantie’. Ze legt het boek weer terug op de plank. De paar boeken die er lagen had ze allemaal al gelezen, behalve één: ‘The law of attraction’. Ze wist niet of ze het nou gemeen moest vinden dat ze dit boek in haar boekenkast hadden gezet. Tot ze daarover uit was, raakte ze het boek met geen vinger aan.
    Ze bladert terug in haar logboek. Dag 301. ‘Ik heb geen paperclips meer,’ leest ze. Ze herinnert zich die dag nog goed omdat ze er even uit had gemogen. Ze hadden de krassen op haar been gezien en de paperclips afgenomen. Ze had het proberen uit te leggen. Dat het een experiment was geweest. Ze had hen verteld over huidhonger en dat er alleen een binnen is als er een buiten is. Ze legde het uit met het boek De Barbaren van Alessandro Barrico, die schreef over de het bouwen van de Chinese Muur dat het de enige manier was ‘om te vechten zonder vuile handen te krijgen en besmetting te riskeren. Het was de enige manier om iets uit te roeien waarvan ze het bestaan niet wilden toegeven’. Ze hadden het niet begrepen. Waarschijnlijk was de consequentie dat ze verlenging had gekregen. Maar ze was allang gestopt de toekomst bij te houden. Het was een illusie te denken dat ze controle had of dat ze ooit nog terug zou keren in de samenleving en ze wist niet eens of ze dat nou moest betreuren.
     Er loopt een optocht van mieren over haar muur. Ze is blij dat ze terug zijn, ze was gewend geraakt aan hun aanwezigheid. Toen ze op dag 222 net zo plotseling verdwenen als dat ze verschenen waren, had het een vreemde leegte achtergelaten, hoewel ze niet eens wist wat de mieren dan precies gevuld hadden. Een paar dagen geleden waren ze dus opeens weer terug gekomen. Ze weet niet zeker of het dezelfde zijn. Dat vindt zij vast erger dan de mieren. Een mier hoeft niet uniek te zijn, die gaat op in het grotere geheel. Dat is een kwaliteit. Had zij dat maar geleerd – maar zij had al haar unieke mensen belangrijk gevonden. En toen ze een voor een begonnen te verdwijnen, namen ze stuk voor stuk een beetje van het licht mee. Het werd steeds zwaarder te verdragen. Een mier kan acht keer zijn eigen gewicht dragen. Zij bezwijkt al bijna onder haar eigen gewicht en dat vonden zij nu precies haar probleem.
     Dag 180: ‘3x60 blijft nee,’ leest ze. Elke 60e dag was een soort mijlpaal in haar quarantaine. Op elke 60e dag vroegen ze of ze al genezen was. Zestig dagen is de cyclus van gedragsverandering, zeiden de wetenschappers, dus dit was nu een heilige maat geworden. Iedereen doet alles nu in zestig dagen, de hele samenleving was er op ingericht. Weken en maanden bestonden niet meer. Dat leek onmogelijk. Tot het waar was. Elke 60e dag koos ze een moment waar ze in haar hoofd een schilderij van maakte. In haar hoofd zette ze de schilderijen achter elkaar, zoals in de kerk de lijdensweg van Jezus was afgebeeld. Deze derde keer was het moeilijker geworden. Ze miste haar nachtelijke wandelingen, als ze niet kon slapen. Hoe vaak hadden die wandelingen niet voorkomen dat ze gek werd? Of machteloze acties uitvoerde waarvan de gevolgen onomkeerbaar waren? Het wandelen had minstens vier keer haar leven gered.
     Op dag 60 waren ze voor het eerst binnengekomen. Ze wist niet of ze ziek was, dus antwoordde ze niks toen ze vroegen of ze al genezen was. Ze vroegen of ze bereid was het gevecht aan te gaan. ‘Het gevecht aangaan’ was de eerste stap, dat wist ze uit de geheime brieven van haar vrienden. Ze had er altijd een hekel aan gehad als mensen ergens een strijd van maakten terwijl dat helemaal geen strijd was. Over sommige dingen heb je geen controle. Als je iets een strijd noemt kun je ineens verliezen of niet hard genoeg hebben gevochten. Straks krijgt ze ook nog de schuld omdat ze doodgaat.
     Ze keken haar vragend aan. Ze schudde van nee. Als ze eerlijk was, voelde weerstand bieden ook als strijd, maar dat zou ze nooit toegeven. Ook niet aan zichzelf. Zij haat strijdtaal. Zij zou altijd de kwetsbare werkelijkheid boven de controleerbare schijn verkiezen. Er was niemand om te kunnen verslaan. Geen draak, geen held. Schoorvoetend zouden wij mensen toegeven dat we liever in elkaar geslagen worden dan achtervolgd door een onzichtbaar monster. Een vijand om aan te raken. Maar veel monsters zijn terlooperser. Hollen je van binnen uit. Vroeger had ze de uitgeholde mensen er zo uitgepikt. Ze herkende in hun ogen de blik die ze ’s ochtends in de spiegel zag. Dat waren de mensen die in de tram haar oogcontact meden of haar juist wazig aankeken. De mensen die de kwetsbare werkelijkheid aangekeken hadden en geknakt waren. Het leven is gemaakt om onder onze huid te kruipen. Verkrampte lichamen en een warboel aan traumasporen, de mensen zich niet bewust van wat hun lichamen met zich meedragen.

Het is net of zij ineens ook een stuk zwaarder is geworden. Terugbladeren helpt niet, besluit ze, en slaat haar logboek dicht. Ze doet het met een resoluut gebaar, alsof ze zo ook haar gedachten kan stoppen. Maar het was al in gang gezet, ze is weer op dag 1.
     Dag 1. Ze is ontdekt. Tot dan toe had niemand echt op haar gelet. Het verdriet had al die tijd al onder haar huid gezeten, maar de mensen hadden het niet gezien. Ze las eens in een interview met een soldaat uit Irak dat de oorlog onder haar huid was gaan zitten. Ze had meteen begrepen wat de soldaat bedoelde, dat merkte ze aan hoe iets in haar lichaam zich ontspande toen ze het las. Ze zag voor zich hoe de soldaat op straat zou lopen nadat ze terug was gekomen uit Irak. Het lichaam dat meer weet dan de soldaat zelf. Schouders een beetje opgetrokken. Misschien zou ze soms schrikken van een onverwachts geluid. Heeft ze niet eens meer door hoe ze de ruimtes die ze binnenstapt meteen scant op mogelijk gevaar. Het zat allang in haar. Gewend geraakt aan het gevoel onder hoogspanning te staan, zou ze zich ineens realiseren dat haar handen vuisten zijn.  Het grootste gedeelte van de tijd zou het wel gaan. Tot het ineens niet meer ging.
     Zij had het al die tijd in stilte meegedragen. Tot het er dus uit was gefloept. Ze had het eerst niet eens doorgehad. ‘Nee,’ had ze geantwoord. Daarna was het stil gevallen. Toen pas keek ze op. De mensen keken haar geschrokken aan. Als er geen tranen in haar ogen waren gesprongen, had ze het misschien nog af kunnen wenden. ‘Verdriet is besmettelijk,’ hadden ze gezegd. Nu zit ze al 334 dagen hier.


Babet te Winkel (1991) studeerde humanistiek en verdiepte zich in filosofie, psychologie en sociologie. Ze is opgeleid om mensen te begeleiden bij zingeving en levensvragen. Op haar wc-muur verzamelt ze mooie woorden en ze doet graag levensexperimenten. Ze is op een missie om (beeld)taal te verzamelen voor verlies en heeft daarom Verlieskunst opgericht. Haar droom is dat dit ooit in de vorm van Verlieskaarten in de reguliere winkels komt te liggen.
babet.twinkel


Lees ook:
Niemand kijkt • Else Boer
Vandaag wil ik een nieuw format uitproberen – even iets anders. Ik weet niet hoe het met jullie zit, maar ik voel me behoorlijk rusteloos en ik merk dat ik het fijn vind om mijn hart te luchten. Natuurlijk komt de content waaraan je gewend bent ook online. Ik had gewoon zin om dit te maken – je zou het een confessional kunnen noemen?
Lees verder


Lees ook:
Krijthuis • Meliza de Vries
Je woont liever in een huis van krijt / nu de afstand tussen ons anderhalve meter is / zijn bakstenen zwaarder dan ooit.
Lees verder