Virups

Janneke Veger


Mijn konijn heet Reus en woont op het balkon. Hij is het allerliefste konijn van de wereld. Hij houdt het meest van wortels maar ook van paardebloemblad. Als ik paardebloemblad zeg, moet papa lachen. Dan zegt hij dat het hoog tijd is dat we naar juf Els gaan. Maar papa is een gekkerd want de tijd kan niet hoog zijn. De maan is hoog. En de flat is hoog. Maar de tijd zit in de klok en die is niet hoog.
    Gister was het maandag dus vandaag is het dinsdag. Op dinsdag ga ik naar juf Els. Dat is bij de school, maar juf Els is geen echte juf. Vandaag gaan we niet. Papa zegt dat dat komt door de virups. Lekker vakantie, zegt hij. Maar hij kijkt niet blij. En van vakantie word je blij. Dat heb ik zelf gezien. Want Robbie ging in de zomer op vakantie. Hij mocht in een tent. Met een luchtbed. Ik vraag papa of ik ook in een tent mag. Nee, knul, zegt hij. Lekker vakantie in eigen huis.
    Papa brengt me altijd naar juf Els. Met de fietskar. Als hij zwaait dan zegt ze: ‘Hallo Tinus.’ Thuis is papa geen Tinus. Thuis is hij papa. Of stomme lul. Maar dat mogen alleen mama’s zeggen.
    Juf Els lacht altijd om papa’s grapjes. Als ik dan naar hem kijk, dan kijkt hij net zoals oma toen ze de deur van de wc niet op slot had gedaan. Juf Els ruikt lekker. Naar bloemen met appeltaart. Ik moet geen juf zeggen, zegt juf Els. Samen oefenen we woorden. Paardebloemblad. Fietsbel. Prullenbak. Hufter. Nee, zegt ze dan. We oefenen alleen de woorden die we ook gebruiken. Ik denk dat ze geen mama’s kent.
Thuis oefen ik ook woorden. Meestal alleen, want papa moet werken en mama moet uitrusten. Mama’s hebben veel slaap nodig want van kinderen word je moe. Als je moe bent dan moet je veel drinken, zegt mama. Ik mag sap uit de berenbeker. Mama heeft limonade speciaal voor mama’s. Dat mag ik niet tegen papa zeggen want dat is ons geheim. Geheimen zijn net als sprookjes. Maar dan echt. En je mag ze niet doorvertellen.
    Papa gaat boodschappen doen. Met de fietskar. Tomaten. Boterhammen. Koffiefilters. Klootzak. Ik mag niet mee want dat mag niet van de virups. Misschien wordt mama zo wel wakker. En dan mag ik sap uit de berenbeker.
    Buiten is het donker. Papa is nog steeds niet terug. Het is allang bedtijd. Voor mama’s is het altijd bedtijd. Als je kinderen hebt, wil je alleen nog maar slapen. Als ik mama wakker maak, dan ben ik nog niet jarig. Maar mama is een gekkerd want mijn verjaardag is nog heel veel nachten slapen.
    Ik ben moe en als je moe bent, moet je veel drinken. Dat zegt mama zelf. Maar de speciale mamalimonade helpt niet. Ik moet een beetje spugen. Van de virups word je ziek zegt papa. Maar de virups is buiten en daarom moeten we binnenblijven. Mijn hoofd is warm en de klok is dubbel. De tijd maakt lawaai.
    Het is al bijna woensdag als papa thuiskomt. Niet tegen mama zeggen. Dat is ons geheim. Net als een sprookje. Hij zegt dat ik op de bank mag kamperen. En hij slaapt ernaast. Ik krijg een aai over mijn hoofd en ik mag papa’s vest. Het ruikt lekker. Een beetje naar papa en een beetje naar bloemen met appeltaart.


Janneke Veger (1987) woont en werkt in Den Haag. Ze studeerde Theaterwetenschap & Televisiestudies in Amsterdam en is werkzaam als redacteur. Eerdere opiniestukken van Janneke verschenen op het feministisch platform Tijdschrift Lover.


Lees ook:
Voor de vorm • Jihane Chaara
Wat begon als een spel, werd al gauw een obsessie. Na tien dagen in lockdown was het huis gepoetst, de tuin zomerklaar gemaakt en alles wat we, sinds we in dit huis getrokken waren, weg hadden willen gooien naar de kelder verplaatst. 
Lees verder


Lees ook:
Meer dan twintig uur per dag • Toon Roumen
Friedrich Nietzsche schreef ooit dat niet het gebrek aan liefde, maar het gebrek aan vriendschap ongelukkige relaties maakt. Volgens hem gaat het dus niet om de rode rozenblaadjes, poepig in een hartjesvorm op het bed gekwakt, en al helemaal niet om de halfslappe spaghettiseks die daaruit voortkomt, maar om de diepe acceptatie van en genegenheid voor de ander.
Lees verder